Historiek

De Scheldezonen … een beetje geschiedenis

We schrijven augustus 1950. Een weekse kermisdag in café "Bij Falleken" in de Tramstraat. Enkele mannen smeden tussen pot en pint plannen voor een toneelgezelschap. Sommigen onder hen hebben immers tijdens en na de oorlog toneel gespeeld in de patronage, doch die groep (een vereniging kon je het bezwaarlijk noemen) is ter ziele gegaan door een onenigheid met de pastoor over een geldkwestie. Maar intussen hebben ze toch de microbe vast en Edouard De Sweemer, Gabriël en Etienne D'Haene, Willy Dierickx, Emmanuel Reynaert, Georges Dierickx, Leon Rogier houden "De Scheldezonen" boven de doopvont. Willy Dierickx koos de naam. De zaal was er maar geen "scène". Die kwam er dank zij de verenigde krachten van allen onder leiding van Remi Dierickx. Op 17 december 1950 ging de eersteling van de Scheldezonen in première: "Hoera, wij trouwen, een zang- en blijspel over de liefdesavonturen van drie oude gekken" zo lezen we in de programmabrochure van toen en bovendien herentoneel. Niet voor lang echter, want het jaar nadien al, bij de derde productie, worden de dappere meisjes Solange Gevaert, Mariette Raman en Hilda D'Haene bereid gevonden zich met de heren te "mengen" in "Drie wijze gekken". Een "Raad der Wijzen" houdt toezicht, maar die hangt meer aan de toog dan elders, om na een tijd te vertrekken naar het oosten.

Er worden in die beginjaren al drie stukken per seizoen gespeeld en jaarlijks zijn de Scheldezonen en -dochters te gast bij de "Vereniging der Belgen" te Sas-van-Gent, waar het na de voorstelling steeds een gezellige boel wordt. "De fatale datum" is de titel van de laatste productie bij "Falleken" in de Tramstraat (Kerstmis 1956), want het zaaltje gaat onder de slopershamer. Intussen echter wordt in de tuin van café Britannia op het Dorp een zaal gebouwd en op Allerheiligen 1957 gaat "De Schelmstreken van Scapin" er in première. Het tienjarige bestaan wordt gevierd met "Waarom lieg je, chérie", een muzikaal blijspel.

De blijspelen, thrillers en drama's volgen elkaar in snel tempo op. De lijst kan je elders op deze webstek nalezen onder de rubriek "repertoire". Er komen gastoptredens voor de VAB-VTB te Laarne (van 1973 tot 1980), voor de gedetineerden van de Rijksgevangenis te Gent, wagenspelen en straattheater op de Gentse Feesten en in de Gentse deelgemeenten, gastoptredens voor de BGJG te Landskouter. Met "Lukske de leugenere" (Billy Liar) wordt in april 1986 een eerste maal de stap naar het muziektheater gezet. Op 25 januari 1987 presteren de Scheldezonen het zelfs twee verschillende producties op dezelfde avond te brengen: "Mijne schuunzeune es nen Ollander" (Ruud De Ridder) als gastvoorstelling voor de carnavalvereniging Driekoningen te Merelbeke en op hetzelfde ogenblik "Gene tijd veur ne goeie kerstdag" (Frank Van Laecke) op het thuisfront.

Ook naast de bühne zijn wij actief: carnavalstoeten en braderies en alle gelegenheden waarmee onze kas kan gespijsd worden, kunnen geregeld op onze medewerking rekenen. En dat is wel nodig. Want in de loop der jaren is in de groep de drang naar een eigen zaaltje gegroeid en het hoofdstuk "Britannia" wordt dan ook in april 1999 afgesloten met "Europiet" van Paul Vanbossuyt. Na een onderbreking van twee jaar wegens verbouwingswerken spelen de Scheldezonen vanaf april 2001 in hun eigen huis. (Zie "De Scheldezonen naar 't Schat")

De Scheldezonen naar 't Schat

Het moet zowat twintig jaar geleden zijn. Een productie in het Spiltheater te Schoten ('Den trainer vliegt buiten' ?), in een eigen zaaltje met 56 plaatsen. Dat is het! Maar hoe krijgen ze het financiële plaatje rond? Om drie 's nachts wist ik het wel. Waarom zou dat bij ons in Heusden niet kunnen?

'Het onmogelijke wordt mogelijk, als je er maar genoeg naar verlangt' zei mijn grootvader, een keikoppige West-Vlaming, ooit eens tegen mij. Dat was de sleutel: iedereen genoeg doen verlangen. Van toen af aan beantwoordde ik elk 'zaalprobleem' steevast met 'in onze eigenzaal zal het allemaal veel beter zijn!'. En in onze miserie troostte ik mij met de gedachte 'hoe meer men ons kl... hoe harder ze verlangen'. En na jaren van repetitieve 'indoctrinatie' (want we hebben ons part van zaalmiserie wel gehad) was de droom van het eigen zaaltje een sterk collectief verlangen geworden. Vanaf dat ogenblik wist ik dat het zou lukken. Iedereen was overtuigd, het was alleen nog een kwestie van geduldig afwachten (en sparen) tot zich een geschikte gelegenheid zou aandienen.

24 december 1998. Een klein zaaltje, waar we reeds lang ene oogje op hadden, zou te koop zijn. Bellen naar eigenaar, eventjes afdingen, tweede kerstdag bestuursvergadering, financiële afspraken, directe beslissing (want overtuigen niet meer nodig), 6 januari 1999 (Driekoningen) 10u 's morgens ondertekening van 'de compromis', beklonken met een (zeer) diep vallende Delirium Tremens van het huis. Notaris op 17 maart 1999 en jaarlijks souper in onze nieuwe thuis op 12 mei 1999, leden officieel op de hoogte en zoektocht naar een naam voor ons theatertje. Zo zie je maar, eens de bal aan het rollen is … Plannen maken voor verbouwing, goedkeuring Stedenbouw op 4/10/99. Start.

En dan barst de jarenlange opgepotte energie los. Funderingen en ruwbouw laten we aan beroeps. Maar het nieuwe aluminium dak, c.v., sanitair, elektriciteit, binnenschrijnwerk: onder toezicht van benevole beroeps ontpoppen we ons tot handige Harry's. Iedere zaterdag, tijdens de verlofperiodes en op zomerse weekdagen tot laat in de avond kan je een ploeg variërend van vijftien (in goede dagen) tot vier (in kwade dagen) aan de slag zien. We laten een 'Wij zijn verhuisd-folder' ronddelen in Heusden en sturen die ook naar onze trouwe toeschouwers buiten Heusden. Duur ja, maar ze mogen ons niet vergeten, we moeten absoluut 'in the picture blijven', want er zijn kapers op de kust. We moeten zo vlug mogelijk terug op de planken. December 2000. Gebouw tochtdicht. Repetities 'De getemde feeks' starten. Première voorzien op 14 april 2001. Zaterdagse bouwactiviteiten gaan door. De stress neemt toe. We leren onze pappenheimers kennen. Pessimisten beweren dat we nog jaren werk hebben. Optimisten houden het op maanden en de werfleider zweert bij zijn credo: het verlangen stimuleren. Overal uitbazuinen dat we op 14 april in première gaan, zo zorg je voor een 'no way back'. Maar de vertwijfeling slaat toe. 'Zo dicht bij 't doel genaârd' zei ook Hannibal. 'Moeilijke periode' lees ik in mijn 'werfboek'. Maar het lukt: de schilderwerken houden we nog te goed maar einde maart is alles gekeurd. De feeks kan haar duivels ontbinden. De première is een feest. Het applaus sterft weg en de emotie slaat toe. Laat mij even alleen in mijn hoekje een traan wegpinken en namijmeren over een twintigjarige droom. Maar veel mijmering is mij niet gegund. The show must go on. We spelen een euforische reeks van tien voorstellingen.

Dan volgen de schilderwerken en de inrichting van de cafetaria. Vele uren van niet te onderschatten fysieke inspanningen, maar de druk is van de ketel. Alhoewel tot de avond vóór de algemene repetitie van onze nieuwe productie (Schat, mag ik je mijn schat voorstellen) nog hard wordt gewerkt. Maar we weten waarvoor we werken en dat maakt een hemelsbreed verschil: we werken voor ... god ja, die naam ... voor onze ... SCHAT, het SCHeldezonen Amateur Theater.

Frank D'Haene, 'werfleider',
April 2001